Hans Redeker over Ronald Terpstra

uit het boek: ‘ Nederlandse Portretkunst ‘
Door Hans Redeker

Ronald Terpstra, op 23 november 1948 in Amsterdam geboren, behoort tot de beeldende kunstenaars bij wij alles duidelijk al vroeg is begonnen. Zo voelde hij zich nog in zijn schooljaren al tot Breitner aangetrokken, kreeg hij op zijn vijftiende jaar adviezen van de Amsterdamse schilder Jan Korthals en een eerste kleine solo-expositie in het Famos-AMVJ-gebouw, zag men hem als gymnasiast in 1967 op een groepsexpositie van Amstelveense Amateurs in Aemstelle, een jaar voordat hij zijn gymnasiumtijd afsloot en toegelaten werd tot de Rijksacademie van Beeldende Kunsten, waar vooral Arie Kater als docent voor zijn schilderkunst van betekenis is geweest.

Maar het was ook alweer tijdens zijn studietijd, dat hij in 1972 als lid werd aangenomen zowel van Arti et Amicitiae als van Sint-Lucas, deelnam aan groepsexposities in het Stedelijk Museum en de Kunstprestatieprijs van de gemeente Amsterdam won, na al in 1970 de Uriotprijs voor schilderkunst te hebben gewonnen.

Na zijn studie kon men hem regelmatig op exposities tegenkomen, met onder meer een eerste overzicht van schilderijen, aquarellen, tekeningen en grafiek in het Singer Museum, Laren. Daarnaast maken vooral ook portretopdrachten een belangrijk deel van zijn oeuvre uit, waarbij opvallend veel kinderportretten. Maar ook bekende kunstenaars, zoals Ank van der Moer, een jubileumportret voor de Amsterdamse Stadsschouwburg, en heel recentelijk een portret van de actrice Kitty Jansen. In dat alles, van landschappen ( ook zuidelijke, mediterrane), interieurs en stillevens tot zijn portretten wil Terpstra vóór alles een goed ‘ vakman ‘ zijn, zonder zich een vernieuwer te voelen. ‘ Ik voel me ten zeerste portrettist. Probeer de mens voor me psychologisch te doorgronden. De gelijkenis is voor mij niet voldoende. Het portret moet ook artistiek goed zijn en bij de daarvoor ontvankelijke beschouwer iets teweegbrengen. Verdieping, daar gaat het om. Lijn, vorm, kleur en vooral de compositie is mijn gereedschap’. Zo kon al in 1974 worden geschreven: ‘ Terpstra streeft een degelijke vakmanschap na, gekoppeld aan typisch picturaal schilderen in realistische zin. Hij werkt met brede streek, soms met het mes, meestal opzoek naar harmonie in de kleur zonder het contrast te schuwen.’ Zelf noemt hij zijn werk overigens romantisch realistisch en bij zijn eerste solo-expositie in het Singer Museum werd ondermeer geschreven: ‘ Voor zijn portretkunst past hij bij voorkeur het dubbelbeeld met behulp van een spiegel toe. Model in atelier en Meisje in rieten stoel munten uit door spontaniteit in de reeks, waarvan de portretten van Magda Janssens en John Eylders door sprekende gelijkenis treffen.

En nog recenter schreef Prof.J.N. van Wessem: ‘ Terpstra’s schilderijen gaan uit van een directe ervaring. Ook in zijn portretten is de ontmoeting van het grootste belang. Een bejaarde actrice, een jonge vrouw of een klein kind, ieder krijgt de samenhang in vorm en kleur die bij de persoon past. Zijn schijnbaar ongecompliceerd schilderen vereist meer strakheid en inzicht en een dieper doordenken dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. Er is bij hem telkens sprake van een beslissende keuze. Hij streeft een degelijk vakmanschap na, tegelijkertijd analyseert hij en laat de emotionele benadering intact. In het samengaan van een grote picturale potentie, een helder psychologisch inzicht en een groeiend streven naar harmonie heeft hij de volwassenheid bereikt’. Kortom, Ronald Terpstra behoort tot de meest markante talenten van zijn generatie.

Hans Redeker